Arbeidsmarktkrapte en gender, dit is hoe het zit in de techniek
Met grootschalige campagnes van Techniek Nederland en regelmatige berichtgeving over krapte in de arbeidsmarkt, vooral in de techniek, is het wel duidelijk dat er een groot tekort is aan technisch personeel. In dit artikel bekijken we hoe dit kan.
Van de top tien beroepen met de grootste knelpunten tot en met 2028, zijn er vier functies die in de technieksector vallen (elektrotechnisch engineers, technici bouwkunde, engineers buiten de elektrotechniek, en machinemonteurs). Waarom deze beroepen worden beschreven als het met zich meedragend van knelpunten, zijn om de volgende redenen:
• Toekomstige vraag naar arbeid per sector en beroep; zowel vervangingsvraag als uitbreidingsvraag. De techniek kan deels overgenomen worden door hedendaagse automatisering, maar een overgroot deel, bijvoorbeeld in de elektrotechniek en installatietechniek, blijft mensenwerk.
• Verwachte aanbod van arbeid per beroep. Dit is het saldo van uitstroom en de verwachte instroom. De techniek kent nu een golf van vergrijzing, de verhouding van nieuwe technici staat niet gelijk aan de aantallen van mensen die na hun carrière in de techniek met pensioen gaan.
Voor de meest eenvoudige functies zijn er door middel van zijinstromers wel matches te maken, maar het gaat mis op de gespecialiseerdere functies. Er is een mismatch tussen vraag en aanbod, met name op het gebied van opleidingsniveau. Een groot deel van de mensen in deze groep heeft geen startkwalificatie of geen technische opleiding gevolgd. Deze mensen kunnen bijvoorbeeld aan de slag als assemblagemedewerker, maar bijvoorbeeld niet als installatiemonteur, hier is specifieke kennis voor nodig die alleen door middel van een opleiding vergaard wordt.
De krapte gaat hand in hand met de verhouding tussen man en vrouw. Maar 14% van het technisch personeel is vrouw. Door de logische terughoudendheid van vrouwen om de techniek als carrièrepad te kiezen, is het potentieel dat blijft liggen groot. In 2022 hadden 609 duizend jongeren van 15 tot 35 jaar een afgeronde technische opleiding. Onder deze jonge technici waren bijna vier keer zoveel mannen (484 duizend) als vrouwen (125 duizend). Hoe het komt dat maar 14% van het technisch personeel vrouw is, maar er relatief meer vrouwen een technische opleiding heeft gevolgd, heeft te maken met de vervolgstappen die vrouwen nemen. Ze besluiten vaker dan mannen een beroep te beoefenen na hun technische studie, dat niet in de technische sector valt. Per scholingsniveau maakt het verschil ook uit, meisjes op het vmbo kiezen veel minder vaak een techniekprofiel dan meisjes op havo/vwo.
Het inzetten van campagnes, en kinderen al op de basisschool proberen enthousiast te maken over techniek, zijn manieren waarop er nu meer aandacht wordt gegeven aan het vakgebied. En dat is maar goed ook, want werknemers in de techniek geven hun baan gemiddeld een 8,1, allesbehalve saai dus. Voor mensen die tevredenheid in hun functie zoeken, is de techniek een zeer geschikte keuze.